Ga naar inhoud

Kesteren - Hoge Woerd

Toen Otto Heldring in 1838 het verslag van zijn oudheidkundige wandelingen door de Betuwe publiceerde, ging zijn aandacht niet uit naar het dorp Kesteren zelf, want hier had men ‘naar ik vernam, nimmer eenige oudheid gevonden.’ Heel anders was zijn interesse voor de Hoge Woerd, 1,5 km zuidwaarts, waar hij vol ontzag over schreef. Vanaf dat moment stond de Hoge Woerd voortdurend in de belangstelling, zowel bij amateurarcheologen als professionele archeologen. De laatste opgraving in 1998, voorafgaand aan de aanleg van de Betuweroute, maakt duidelijk dat het gaat om een flinke Romeins-Bataafse nederzetting van pakweg 5 hectare.


Bronzen ‘Batavenkopje’, getooid met helm en baard, met onduidelijke functie. (Historische Kring Kesteren eo).

Zilveren munt van keizer Hadrianus. (Bron: Sier 1998, 32)

De Hemmense predikant Otto Heldring maakte zich onsterfelijk door zijn zoektocht naar oude woongronden in de Betuwe. Daarbij viel hem op dat deze oude woongronden vooral lagen op hoger gelegen plekken met de naam ‘Woerd.’ Van de Hoge Woerd onder Kesteren vertelt hij: Ik wil zelfs niet ontveinzen, dat deze in belangrijkheid alle te boven gaat, die ik tot nog toe beschouwd had.’ De scherven lagen er voor het oprapen, vooral in molshopen: ‘Men vindt bijna geenen molshoop, waar niet eenige scherven liggen, welke aan dit kleine dier zijnen weg door de diepte heen moeijelijk maakten, en die hij daarom liever naar boven werkte.’

Ook beroemde Leidse archeologen als Leemans, Pleyte, en Holwerda bezochten de plek. Bij een kleine opgraving in 1904 vond men onder andere botten van tenminste 30 paarden. Het onderzoek van 1998 wijst uit dat zich hier rond het begin van de jaartelling nieuwkomers vestigden, op de plek van een verlaten nederzetting uit de ijzertijd. De nieuwkomers kwamen (deels) uit het noorden, zo wijst het aardewerk uit. Overigens constateerde Holwerda dat ruim een eeuw geleden ook al. De bewoners leefden in houten boerderijen, maar dakpannen en geverfde muurpleister wijzen ook op steenbouw. Men vermoedt dat hier paarden werden gefokt voor het Romeinse leger.


Voetje van een tafel of kruk, in de vorm van een leeuwenpoot, gevonden in 1891. (Rijksmuseum van Oudheden)

Bronnen en verwijzingen

Literatuur

  • Heldring, O., 1838. Wandelingen ter opsporing van Bataafsche en Romeinsche Oudheden, Legenden enz. Amsterdam
  • Heuff, J., 1905. ‘Opgraving op de Hooge Woerd te Kesteren 1904-1905.’ In: Bijdragen en Mededeelingen van de Vereeniging Gelre VIII, XXXII-XLII.
  • Hessing, W. ‘Paardenfokkers in het grensgebied. De Bataafse nederzetting op De Woerd bij Kesteren’. In: A. Carmiggelt (red.). Opgespoord verleden. Archeologie in de Betuweroute. Abcoude 2001.