Ga naar inhoud

Wageningen

In 1927 werd tijdens zandwinning op de hoek van de Diedenweg en Geertjesweg, destijds nog een eind buiten Wageningen, melding gemaakt van grafvondsten. De directeur van het RMO, Holwerda, snelde erheen om een noodopgraving uit te voeren. Hij kon echter niet verhinderen dat een groot gedeelte van de plek al was vergraven. In 1949 werd door aanwonenden opnieuw aan de bel getrokken, ditmaal bij de aanleg van aardappelkuilen. Er volgde een tweede onderzoek en – nog veel later – een rapportage. Het blijkt te gaan om een grafveld dat in gebruik is geweest van de 4e tot en met de 9e eeuw.


Fibula's uit een vrouwengraf uit de laat 4e/5e eeuw. (Bron: Van Es 1964, 198)


De oeroude Diedenweg met aftakkingen langs Bennekom en Ede. (Bron: Taayke 2012, 255)

Behalve het grafveld zijn ook bewoningssporen gevonden vanaf de 2e helft van de 4e eeuw. Dat kan een goede weerslag zijn van Frankische nieuwkomers die eind 4e eeuw neerstreken in nederzettingen ten noorden en ten zuiden van de Rijn. In het grafveld komen uit deze periode zowel lijkbegravingen (inhumaties) als crematies voor. Bij de teraardebestelling hield men keurig rekening met een grafheuvel uit de steentijd, die toen nog in het landschap zichtbaar moet zijn geweest. Het grafveld wordt exact begrensd door de Diedenweg en de Geertjesweg: een aanwijzing dat deze oude routes al in de Romeinse tijd bestonden.

Bronnen en verwijzingen

Literatuur

  • Es, W. van, 1964. ‘Het rijengraf van Wageningen.’ In: Palaeohistoria 10, 181-316.