Ga naar inhoud

Gladiatoren op zoek naar geluk

| Jurian ter Horst

Topsporters werken hard om ultiem geluk te bereiken. Winnen of verliezen maakt een groot verschil. In het leven van een gladiator uit de Romeinse tijd was dit niet anders. Al dan niet gedwongen gingen zij in een zwaar, uitdagend leven op zoek naar geluk. In dit stuk over gladiatoren en hun onzekere en paradoxale zoektocht naar eer, vrijheid en rijkdom zal echter duidelijk worden dat een gladiatorengevecht niet alleen om het geluk van de overwinnaar draaide.
 

Gladiatoren en de arena
Grafstenen zijn de belangrijkste bronnen van informatie over gladiatoren. Ze vertellen ons over hun achtergrond en de prestaties tijdens hun leven. Het overgrote deel van de gladiatoren bestond uit krijgsgevangen en slaven uit de vele oorlogen die de Romeinen voerden. Soms meldden Romeinse burgers zich vrijwillig aan. Gladiatoren werden bezit van een privéondernemer en in een gladiatorenschool klaargestoomd voor het echte werk in de arena. Ze hoopten hun vrijheid te verkrijgen of rijk te worden en wellicht eeuwige roem te verwerven.

De publieke spektakels waarin gladiatoren de strijd met elkaar en dieren aangingen werden door Romeinse machthebbers georganiseerd. In de keizertijd bijvoorbeeld namen keizers de gelegenheid aan om groots uit te pakken en om hun voorgangers te overtreffen. Hiermee lieten zij aan het publiek zien hoeveel macht en rijkdom ze hadden.

Er was niet alleen plek voor de elite, maar ook het gewone volk gaf acte de présence bij de gladiatorengevechten. De aanwezigen aanschouwden niet alleen, maar waren onderdeel van het gevecht. Met hun gejuich en gejoel konden zij, op verzoek van de keizer, in veel gevallen beslissen over de definitieve uitkomst van het gevecht – over leven en dood.

Een amfitheater aan de limes
Het grootste en bekendste strijdtoneel voor gladiatoren staat in Rome: het Colosseum. Ook in Nijmegen stond een amfitheater. In 1923 werden tijdens graafwerkzaamheden in de Mesdagstraat voor het eerst resten waargenomen van dit bouwwerk. Tijdens graafwerkzaamheden in de Rembrandstraat in 1978 konden de precieze locatie en de omtrek van het bouwwerk worden vastgesteld. In eerste instantie was het gebouw een houten constructie, gelegen op een aarden wal. Rond het jaar 100 werd het amfitheater vergroot en werd het houtwerk (deels) vervangen door een steenconstructie. Het bouwwerk was zo’n 90 meter lang en 70 meter breed, en bood plaats aan circa 9000 toeschouwers. Het amfitheater bleef tot in de derde eeuw in gebruik en raakte daarna in verval.

De dood en de gladiolen
Niet alleen in Rome en Nijmegen, maar in het gehele Romeinse Rijk vonden gladiatorengevechten plaats. Uiteindelijk stierven gladiatoren een uiterst paradoxale dood. Ze werkten dag en nacht om hun doel te bereiken: ultiem geluk als een vrij, geroemd en rijk man. Keizers en andere heersers gebruikten deze wens van gladiatoren om hun voorgangers te overtreffen, om zelf op zoek te gaan naar hun eigen geluk, aangewakkerd door aanzien en eerbied. Het plebs kon voor even ontsnappen aan het harde dagelijkse leven en ruiken aan fortuin. De acteurs op het strijdtoneel werden toegejuicht als helden (kortstondig) of uitgejouwd als beesten. Veel gladiatoren wisten hun doel dan ook pas te bereiken nadat ze eervol waren gestorven. Zoals grafstenen ons vertellen, volgde in de meeste gevallen de erkenning en daarmee het ultieme geluk van een gladiator pas na de dood.