Kruisbestuiving aan de limes
De Romeinen gingen op hun eigen manier om met de verschillende religies die zij tijdens de expansie van hun rijk tegenkwamen. De Romeinse geloofscultuur was er een van vele goden en de interactie met niet-Romeinse godheden was er een essentieel kenmerk van. Welke religieuze kruisbestuiving vond er tussen de Romeinen en Bataven plaats in de eerste eeuw na Christus?
Inheems-Romeinse godheden
Wanneer een vreemd volk werd overwonnen, namen de Romeinen vaak één of meerdere lokale godheden over. Deze goden kregen dan een plekje in de religieuze wereld van de Romeinen. De inheemse volkeren kwamen op hun beurt, al dan niet gedwongen, in aanraking met de religieuze rituelen en goden van de Romeinse wereld. Als gevolg hiervan ontstonden er samensmeltingen. Een inheemse godheid werd namelijk gelijkgesteld aan de Romeinse nieuwkomer.
Het overnemen van elkaars rituelen en het aanbidden van ‘nieuwe’ goden vond ook rond de limes plaats, nadat de Romeinen het gebied kwamen bevolken.
Door de vondsten van militaria, beeldjes en inscripties uit tempels in onder andere Elst en Empel, weten we dat de Bataafse godheid Magusanus aan Hercules werd gelijkgesteld.
Zo ontstond Hercules Magusanus. Hetzelfde gold voor Mercurius Avernus, een combinatie van de Romeinse god Mercurius en de Bataafse Avernus. Deze twee samensmeltingen zijn voorbeelden van inheems-Romeinse godheden die alom werden vereerd in het leefgebied van de Bataven.
100% Romeins
Interactie met en het openstaan voor andere culturen vond al in de Romeinse tijd plaats, met name op het gebied van religie.
De Romeinen verwachtten dat anderen hetzelfde deden. Wanneer nieuwe volkeren bij het Romeinse Rijk werden ingelijfd, stonden de Romeinse autoriteiten toe dat zij hun eigen goden vereerden, zolang ze zich maar niet afkeerden van de Romeinse godheden. Op die manier verrijkten de Romeinen niet alleen hun eigen cultuur en creëerden zij nieuwe verwantschappen met de inheemse bevolking, maar gaven zij de nieuwkomers van het rijk tevens de mogelijkheid om hun eigen identiteit te behouden. Zo werd de kans op conflicten vanwege verschillen tussen geloofsovertuigingen in de kiem gesmoord.