Ga naar inhoud

Blog | Terug naar... | 85 na Christus: Germania Inferior

| Wouter Hinrichs

 

De geboorte van een provincie

Terug naar… 85 na Christus. De Romeinen bemoeien zich al ruim een eeuw met wat er in onze streken gebeurt, maar krijgen steeds niet de volledig grip op het gebied. Vele oorlogen met lokale volken en een nat en ondoorwaadbaar landschap hebben de Romeinen decennialang tegengewerkt. Rond het jaar 85 na Christus komt het er toch van: onder het bewind van keizer Domitianus wordt de militaire zone ‘Germania Inferior’ een officiële provincie van het Romeinse Rijk.

De Romeinen komen waarschijnlijk voor het eerst in contact met de lokale volken in onze streken ten tijde van de Gallische oorlogen, die ongeveer plaatsvonden van 58 t/m 51 voor Christus. Deze oorlogen zijn gestart door de bekende Romeinse generaal Julius Caesar, met als doel heel Gallië (het tegenwoordige Frankrijk en grote delen van Zwitserland, België en Noord-Italië) te veroveren en in te lijven bij het Romeinse Rijk.

De Gallische leider Vercingetorix geeft zich over aan Julius Caesar, een laat 19e-eeuws schilderij van Lionel Royer

Na de veroveringen van Gallië komt bij de eerste Romeinse keizer, Augustus, Germanië definitief in het vizier als een mogelijke nieuwe uitbreiding van het rijk. Er worden grootschalige veroveringscampagnes georganiseerd. Met vele tegenslagen, zoals de slag bij het Teutoburgerwoud waar drie Romeinse legioenen werden afgeslacht, besloten de Romeinen in de eerste eeuw na Christus Germanië ten noorden van de Rijn op te geven en de rivier als permanente grens in te richten: de Neder-Germaanse Limes werd een feit.

Het Teutoburgerwoud in het tegenwoordige Duitsland - © Till Gallus

Wat was Germania Inferior?

Germania Inferior was de meest noordwestelijke Romeinse provincie op het vasteland van Europa. De naam Germania Inferior verschilt eigenlijk niet veel van de naam van ons land van vandaag: ‘Nederland’. Beide namen verwijzen namelijk naar de ligging van het landschap. Germania Inferior betekent in latijn ‘Neder-Germanië’, ofwel ‘het lager liggende deel van Germanië’. Met deze naam werd gedoeld op de benedenstroom van de rivier de Rijn. De naam van de aangrenzende Romeinse provincie Germania Superior, gelegen in het hedendaagse Zuidwest-Duitsland en Noordoost Frankrijk, betekende dan logischer wijs ook ‘Boven-Germanië’, ofwel ‘het hoger liggende deel van Germanië’.

Een kaart van het Romeinse Rijk. De Romeinse provincie Germania Inferior is aangegeven in donker rood. - © Milenioscuro 

Germania Inferior besloeg tijdens haar ruim twee eeuwige bestaan delen van het tegenwoordige Nederland, België, Duitsland en Luxemburg. In het noorden grensde de provincie aan het gebied genaamd Magna Germania , wat ‘Groot-Germanië’ betekent in het Nederlands. Dit gebied viel niet onder het directe bestuur van de Romeinse keizers en de senaat in Rome. Het stond dan ook wel bekend als ‘het land der vrije Germanen’. Langs een gunstige natuurlijke barrière, de rivier de Rijn, werd tussen Germania Inferior en Magna Germania door het Romeinse Rijk een verdedigingslinie aangelegd, die wij vandaag de dag kennen als de Neder-Germaanse Limes.

In Nederland behoorden de provincies Zeeland, Limburg, Brabant en delen van Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland tot het Romeinse Rijk. Toentertijd was niet Den Bosch of Arnhem de provinciehoofdstad, maar Keulen, dat toen nog Colonia Claudia Ara Agrippinensium heette. Vanuit deze stad bestuurde de Romeinse gouverneur de provincie.

Het Duitse Keulen was provinciehoofdstad van Germania Inferior - © Wouter Hinrichs

Hoe zag de provincie eruit?

Germania Inferior, met name het Nederlandse deel, was kortgezegd ‘een natte bende’. De Rijn en haar vertakkingen traden vaak buiten hun oevers, waardoor grote delen van het landschap overstroomde. Het land bestond grotendeels uit veengronden, vol moerassen en kreken.

In de Romeinse tijd was Nederland een nat en drassig gebied - © Wouter Hinrichs

Ondanks dat een groot deel van de provincie bestond uit natte gebieden, waren er ook drogere streken waar zich steden ontwikkelden. Vele daarvan bestaan vandaag de dag nog. Denk bijvoorbeeld aan Voorburg in Zuid-Holland, wat in de Romeinse tijd Forum Hadriani heette, en later Municipium Aelium Cananefatium, toen de plaats stadsrechten verkreeg. Wellicht het meest bekende voorbeeld in Nederland is Nijmegen, waarvan de tegenwoordige naam hoogstwaarschijnlijk afgeleid is van de Romeinse naam van de stad: Ulpia Noviomagus.

Een reconstructie van Ulpia Noviomagus - © Mikko Kriek

Germania Inferior was ook een grensprovincie. In onze streken woonden dan ook niet alleen Romeinen, maar vele andere volken. Zo bestond de bevolking van Germania Inferior eveneens uit Bataven, Chamaven, Cananefaten en andere Germaanse en Keltische volken. Iets ten noorden van de Limes, buiten het Romeinse Rijk, woonden eveneens meerdere volken, bijvoorbeeld de Friezen. Zij behoorden niet tot het Romeinse Rijk, maar stonden zeker onder invloed van de Romeinen. We kunnen veronderstellen dat in onze streken redelijk sprake was van een ‘multiculturele’ samenleving.

Ondergang

Aan het einde van 3e eeuw en in de 4e eeuw na Christus verkeerde het Romeinse Rijk in zware tijden. In de 3e eeuw naar Christus braken de zogenaamde ‘crisisjaren’ aan. Verschillende generaals en commandanten claimden de titel ‘keizer’. De strijd om de macht resulteerde in verschillende burgeroorlogen die het rijk zeer ernstig destabiliseerden.

© Ageeth van der Oord

Aan het eind van de 3e eeuw na Christus stabiliseerde de situatie enigszins onder het bewind van keizer Diocletianus, die de macht van de keizer verdeelde over vier personen: de zogenaamde tetrarchie. Het Romeinse Rijk wordt opgedeeld in twee delen: het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse rijk met ieder twee staatshoofden. Deze situatie leek even te werken, maar na zijn aftreden als keizer zag Diocletianus het al snel weer fout gaan. In de 4e eeuw na Christus raakten de noordelijke provincies in verval en verloor het Romeinse Rijk haar grip op de regio. Frankische heersers zagen dit als hun kans om de macht te grijpen en veroveren de voorheen Romeinse provincies. Het Romeinse tijdperk in Noordwest-Europa kwam daarmee tot een eind.